Wijn der seizoenen Hoe vaak, in jeugd's getij, het heldere glas geheven van jongen, sterken, tintelenden wijn in wit of rood; blond, donker, om het even, uit puur geluk van jong en sterk te zijn. Ten zomer, als de zon het lichaam had gebeten met hitte en dorst en de natuur verbloeit in schaduw van een loofhut neergezeten den rinsen dronk die geest en zinnen boeit. Nu, in den herfst, wanneer de blaren dalen om een zacht donker dodenkleed te zijn voor de bedroefde, stervensmoede aarde. Nu, eenzaam aan het vuur van de verspilde zalen rest mij wat ik uit 's levens overvloed bewaarde: herinneringen zwaar als ouden donkren wijn. Louis de Bourbon 1908 - 1975 |