Wijn Een nylonkous over mijn hoofd, Gap ik een verrekijker Bij de opticien, Nochtans een handvol ducaten achterlatend. Als ik hem goed instel Wordt het gezichtsbeeld, eerst diffuus, Ineens scherp en De wereld krijgt vorm en kleur, Wordt duidelijk. Een kringloop word ik gewaar-, Kijk maar. In een verlaat verschiet Zingen de vogels schril Onder een kille lucht Alle kleur is gevlucht. Wie het ziet, wil het niet. Wie het niet wil, die wil Dromen van warmte en zon En wijn schenken, glazen vol. Ze hebben met een computer mijn sterfdatum berekend. Ze hebben me ingebouwd in een massagraf. Wie verlost me van een mechanische tijd? Leven wil ik Overdag in het gewende licht Of 's nachts in 't gewapend zwart, Verzonken in levende eeuwigheid, Dit atoomtijdperk te boven gaand Door duurzaamheid van geslacht op geslacht. Al was het in een baan om de maan Wil ik natuur zijn en zien- Al was ik de vergisdag van het schrikkeljaar. Duurzaam in mijn kinderen Verduurzaamd, Die op hun beurt nu in de klas Van Saône, Loire, Rhône leren. Maai het graan en pers de druif Want leven brengt leven voort- Maar ook besef van leven, dat is Geduld. Na al die jaren bestaat de Kinderachtige verzwaring van mijn taak In het decanteren met een kaars. Van zon tot kaars is maar een korte stap Van jaren Dwars door de kelderschimmel die verleden Tot toekomst maakt, Als door papillen De geest ontwaakt. 'Hout voor het vuur, een boek en een glas wijn, Dit zijn de dingen van het latere leven', Zong Bloem, en wie dát leven is gegeven Kent eeuwig voorjaar in het herfstfestijn. En in die herfst proef ik de zon En kan hem drinken Met dichte ogen en gesloten luiken Maar in de lente vind ik deze spreuk: Regen die de wijnstok voedt, Hete zon die trossen stooft, Kom in de dieprode gloed Die ons de oogst belooft.- Samenzweringen over de hele wereld Van de zeer wijnigen Wier levenbegrijpende Wijsheid heimelijk De geesten leidt,- Omar Khayyam kende u (bij Leopold): 'Wijn drink ik en des morgens riekt mijn baard naar most; Godlof, ik heb mijn trots bewaard voor hen, die dagelijks hun vriend verraden en triumfeeren in hun valschen aard.' Grote dichters leven groot Waar de wijn, tot woord geworden, 't Leven herschept en de horden Aanvuurt tegen leed en dood. Want wat in een droom vergaat Plant zich toch weer voort op aarde En draagt nieuwe vruchten waar de Groene aloude wijnstok staat. Oud en zuiverlijk robijn Tot een opmaat opgesprongen- Binnen 't jaar zullen de jonge Druiven weer getreden zijn. Wacht maar tot de zon weer brandt: Ook dit herfsttij neemt een einde. Altijd keert opnieuw de de wijn, de Levende, terug in 't land. Ons is die langzame duurzaamheid een spel, Een kort begrip, en in een sein gegeven Van 't enig eeuwig zijn, en van het leven Dat zich altijd vernieuwt uit eendre wel. Koningspurperen wijn. Wijnstok, o gij Oudste der dynastiën van de wereld. Victor E. van Vriesland. 1892 - 1974 Uit: Om een bokaal vol wijn. 1967 Uitgeverij Van Lindonk. Amsterdam. Een bundel met 24 verzen van eigentijdse Nederlandse dichters, uitgegeven bij het 125 wijnjaar van Robbers & Van den Hoogen n.v., Arnhem. 1842-1967 |