WINTERVERMAAK Wij stookten de kamer gloeiend dampend sneed zij een broodje in een waas vond ik de kaasstolp en belegde overvloedig geluk/haar linkervoet knakte zo onbeschrijflijk over de klinkers dat mijn ogen en lippen elkaar elkander betwistten ik haar prijzend: my bathroom zij mompelend, verpakt in een orgel: smakelijk eten Gerrit Kouwenaar 1923 - 2014 Gedichten 1948-1982 . Querido, 1982 |