Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing

Culinaire links

Culinaire reizen, kooklessen

Contact  

 Winterzang
 

‘k Zie de geele bladers vallen,
    met den zomer is ‘t gedaan:
 En ‘t gehuil van sneeuw en regen
    kondigt ons den winter aan.
 Ach! hoe trillen mij de leden,
    ‘k loop naar ‘t hoekjen van den haart;
 Vader zegt: in zulk een koude
    dient er hout noch turf gespaard.
 o Wij hebben zo veel voorraad
    voor den schralen wintertijd;
 Daar men mij met warme kleeren
    voor den strengen vorst bevrijdt.
 Winterpeeren, koel, en appels,
    boter vleesch, ja wat niet al,
 Ligt er reeds in onze kelder,
    Dat ons lekker smaken zal.
 Mogt ik nu maar dankbaar wezen,
    over mijn gelukkig lot;
 Ja ik wil gehoorzaam leven,
    en u danken, goede God!
 Ja ik wil gedurig denken,
    als de koude mij verdriet,
 Ach! hoe menig duizend menschen
    hebben zo veel voorraad niet.
 Ja, ik wil dan wat besparen,
    en wat van mijn overvloed
 Aan een arrem kindje geven,
    dat van honger schreien moet.
 
Hieronymus van Alphen  1746 – 1803
Uit: Kleine gedigten voor kinderen. Bezorgd door P.J. Buijnsters
Delta, Amsterdam 1998