Zomaarcafé Zomaarcafé op Rembrandtsplein: concrete warmte, goddeloze gezelligheid vóór elk biertje roep ik gewoontegetrouw gewichtslooslauw binnensmonds bismillah ik ben de jonge Marokkaan en zijn anderstalige gedachten Het van vroombloed kleinerwordend zitbeeld in mijn vader en moeder herinnert mij steeds marginaler aan mijn stamland: rotshol sinds ik hier gewoon ben Let niet tweejaarlijks in de zomer maand van kleine betekenis strand oranje parasollenbezaaid en duizenden ouders die menen dat ik onherkenbaar een man geworden ben, waarover ik fantaseer Mustafa Stitou 1974 uit: 'Mijn vormen en mijn gedichten', 2000. |