Café Mast Waar, vlam-rood, rozen in rooie zalen, Bloeien in Kroonen, en 't goud rommedomt, In spiegel-wanden duizendvoud weêrómt, Komen we, nacht-volk, op het licht aandwalen. Dan in geroes van vele talen, In spraak-gewar dat Babylonisch gromt, We hurken om tafels, naar elkaâr gekromd, Als om een vuur, doende ónze buit-verhalen. Daar zitten we onder zuilen als in dag, Stoer lijf bij lijf, elkaâr, wijl de uren vliegen, Vertrouwelijk van 't leven te beliegen. De vrouw-gerokte kellners brengen ons drinken. Hóór, door de rooie rook joelt onze lach ... De zaal 'n burcht is ... de klare glazen klinken. Jacobus van Looy. 1855 - 1930 Café Mast heette officieel 'Grand Hotel en Café restaurant Mille Colonnes', maar kreeg kortweg de naam van de eigenaar. Het verhaal wil dat Arthur van Schendel hier als ober heeft gewerkt. Dit gedicht dateert waarschijnlijk van 1889. Bron: Optima, Cahier voor literatuur en boekwezen. Themanummer Drank en Letteren 9 & 10 winter/lente 1985/86. Uitgeverij Joost Nijsen. |