Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  

Klaagzang om brillant verleden

                                           Multabibi

O wanhoop der moderne tijden,
van huizen als sigarenkistjes,
van apenbrillen, journalistjes
die aan subtiele kwalen lijden -
van fijn geschreven jammerkreten
en nare, kwellende vizioenen,
van bestiale legioenen
volkshygiënisten en proleten.

De stad had vroeger iets veel lichters
door kermislui en orgeldraaiers.
Biedt Moeder Aarde zooveel fraaiers
nu huis aan huis moderne dichters
hun eigenzinnig leven slijten,
zichzelf en anderen vervelen
met hun cubistische tafereelen,
waar zelfs de visschen niet naar bijten?

Een drom van hoki poki karren
stond vroeger aan de deur der scholen:
'n Geuzenveldslag met Spanjolen,
een boschlandschap met zilversparren,
een dichtgevroren vaart met arren,
ziehier een paar ijskarpaneelen,
schoonverwig, puik, ja om te stelen
en rijk omlijst door gouden starren.

Wie kent nog d'ouderwetsche kroegen,
waar druiventrossen stijf uithingen,
die plaatsen vol herinneringen
aan zorgeloos en licht genoegen?
Helaas, waar moeten wij gaan zitten
om eens gezellig wat te brassen?
Op chique restaurant-terrassen
of in onoogelijke kitten.

Wie ongehinderd bier wil drinken
moet 6 à 7 uren sporen
om dan in Gulpen als herboren
terstond in 't grootste vat te zinken.
Maar duurder is het nog te bitteren
naar d'ouden trant der doode vaderen.
Wie onverhoopt zijn eind voelt naderen,
wil toch voor 't laatst de Bols zien schitteren.

En afgezien van stipulaties,
lijfrenten en douceurs, legaten
aan neven, die hem vinnig haten,
inhalig vlassend op dotaties,
doet hij het best al zijn credieten
als allerlaatste kans op redding,
incluis verschooning en verbedding,
Bolsvormig door zijn keel te gieten.

Want in een tijd van apenklieren
en bobbiekoppen - 'n duren kapper -
is heusch het borreluur veel krapper
en niet meer ferm te financieren.
De ouderwetsche slokjesbazen
liggen stijf onder hunne zoden.
'n Beroerde tijd heeft drogere moden:
de dichters dradiger relazen.

De meeste lui drinken uitsluitend
wanneer hun pa en moe verjaren
zóóveel opeens, dat zij verharen,
die schaarse kans geducht uitbuitend;
maar andere dagen is 't misère:
't is melk- of waterchocolade,
cocacola of limonade,
misschien des Zondags een plombière.

Wie denkt er nog aan Angostura,
aan Longa Vita, zuivere klare
of, zoo men wil, aan de bizarre
hallef om half, port of madera?
't Is heusch te gek om van te spreken:
die eigenwijze droge vlerken
zijn nog te stom om iets te merken
van 't vruchtelooze hunner preeken.

Want wat aan d'een'kant wordt gewonnen
aan zogenaamde volkshygiëne,
verliest men net zoo hard aan gene;
door de ontkogeling der kanonnen,
door de versluimering der zinnen,
door de vertroebeling der behoeften,
door raffinage van 't geboefte,
dat uit een leus weet zij te spinnen.

Bewaar de Vaderlandsche kelen,
die voor geen breeden stroom bezwijken.
Laat niet dan over onze lijken
de blauwen Holland parten spelen.
En blijf het glas geduldig heffen,
zoolang nog graan en druiven gloeien,
want zit ge eenmaal in de boeien
dan zult g'uw lot eerst recht beseffen.

Jan R. TH. Campert schreef een tegenzang op dit gedicht.

C.J. Kelk 1901 - 1981
Bron: De dorstige dichter, omvattende een bescheiden verzameling
gedichten en liederen uit nabij en ver verleden, handelende over
den drank en zijn schenkplaats, over den dorstige en over de dorst
vergaard door Han G. Hoekstra.
Uitgeverij Bigot & Van Rossum N.V. Amsterdam 1939